De engel die verdrietig was
‘Wat ben jij nou aan het doen?’
‘Ik strooi met veertjes. Leuk hè!’ zei het engeltje terwijl hij met zorg nog een veertje liet neerkomen op een tuinpad vol herfstbladeren.
‘Ik vind er niks aan’, zei de grote engel somber.
Het kleintje keek verbaasd op. ‘Nee? Hoe komt dat?’
‘Ze ziet ze niet.’ De engel keek verdrietig.
‘Wie ziet ze niet?’
‘Mijn dochter, op aarde.’
‘Ik doe al maanden mijn best en heb de kunst te pakken hoor, ik kan veertjes precies daar laten landen waar ik ze hebben wil. Maar ze laat ze liggen. Ze trapt erop. Ze ziet ze gewoon niet. Mijn tekens, dat ik niet echt dood ben, maar verder leef als engel. Ooit wilde ik het haar vertellen, toen ik nog leefde, vlak voor mijn dood, dat ik later witte veertjes zou sturen. Maar ja, ik wist het toen zelf nog niet zeker, ik vermoedde dat ik dat zou kunnen. Wat een bijzonder moment was dat, toen ik mijn lijf verliet. Ze was erbij, mijn dochter.’
‘Dat is inderdaad verdrietig’, zei het kleine engeltje, die even gestopt was met strooien.
‘Mis je je dochter?’
‘Ja, wel een beetje. Ik kan haar zien, maar zij merkt mij totaal niet op. Ze heeft vaak nog verdriet omdat ik dood ben. Daar is niks mis mee, dat is logisch. Maar ze sluit zich echt helemaal af. Dood is dood, weg is weg. Punt. Zo denkt ze. Jammer hoor. Nu moet ik wachten totdat zij ooit de tekens die ik geef, zal opmerken. Of tot zij uiteindelijk hierheen komt. Maar dat duurt nog zo ontzettend lang.’
Het kleine engeltje piekerde zich suf ondertussen. Hij wilde heel graag de grote engel helpen. Hoe kunnen ze die dochter bereiken? Hij wist het niet. ‘Heb je al hulp gevraagd aan onze vader?’
‘Nee, die heeft het altijd zo druk, die heeft vast geen tijd voor zoiets onbenulligs.’
‘Ja, tegenwoordig heeft hij het drukker als anders, op aarde is zoveel aan de hand waar engelen bij nodig zijn. Maar hij maakt altijd tijd hoor! Daar is hij meester in, in het maken van de tijd. Kom, dan gaan we samen.’
***
En zo vlogen ze met zijn tweeën en kwamen bij de grote witte arena, waar de aartsengelen zojuist in vergadering waren met hun vader. Dat doen ze altijd daar, zodat iedereen die wil, mee kan luisteren naar wat zij bespreken. Ze hadden toevallig net pauze. Hun vader liep een ommetje door de zorgvuldig onderhouden tuin, die om de arena heen lag. Hij bewonderde de mooie bloemen en planten die er naar hartenlust bloeiden en groeiden.
De kleine engel riep al vrolijk van een afstandje: ‘Hallo papa! Hier kom ik!’ Hij draaide zich vlug om en met een grote glimlach spreidde hij zijn witte vleugels om het kleine engeltje wat zich in zijn armen stortte, op te vangen. Samen knuffelden en lachten ze. De grote engel landde even later en stond er een beetje sip bij en keek ernaar.
Toen zette vader het kleine engeltje met een grote zwaai op de grond en zei tegen de grote engel, terwijl hij haar met liefdevolle ogen aankeek: ‘Vertel lieve kind, wat verstoort jou zo?’
‘Dat is een vreemde vraag, een apart woord’, zei de grote engel tegen vader. ‘Verstoort?’
‘Laat ik het uitleggen. Ik zie aan je dat je ergens mee zit, dat je wat verdrietig bent of misschien bang of wellicht boos. Wat er precies aan de hand is weet ik niet, maar dat er iets is, dat zie ik aan wat jij uitzendt. Jouw licht, jouw prachtige frequentie waarop jij straalt, daar zit een soort storing zal ik het maar noemen. Je zendt wat minder fel, je straalt wat minder. Vandaar mijn vraag wat jou verstoort.’
‘Ach ik vertelde het al aan het kleine engeltje. Het is ook eigenlijk niet zo belangrijk, waarschijnlijk heeft u wel iets beters te doen dan naar mijn gezeur te luisteren. U zit midden in een vergadering met alle aartsengelen over de problematiek In de wereld.’
‘Laat dat maar aan mij over, om te bepalen of jij zeurt’, zei de vader, terwijl hij erbij glimlachte.
Dit laatste zag de grote engel niet. Zij had zich namelijk al half omgedraaid en zei:
‘Dan weet ik de uitkomst zelf wel, bij mij gaat het alleen maar om mezelf. Dat is helemaal niet zo belangrijk. Sorry dat ik u heb gestoord. Kom klein engeltje, we gaan.’
Het kleine engeltje was helemaal verbaasd over wat er nu gebeurde. Hij wist even niet wat hij moest doen. Moest hij nu achter de grote engel aan of… Met grote ogen keek hij omhoog naar vader. Die voelde de verwarring van het kleintje en sloeg als vanzelf een van zijn prachtige witte vleugels om hem heen. Het engeltje voelde zich beschermd.
‘Oh wacht even grote engel voordat je gaat. Zou je mij misschien even kunnen helpen?’
Dit kon de grote engel natuurlijk niet weigeren en ze draaide zich weer om.
‘Zou je eens even kunnen kijken op mijn rug, het kriebelt daar al een tijdje en ik kan er niet bij komen.’
Nu draaide vader zich om en de grote engel keek naar de twee schitterende grote witte vleugels die haar getoond werden. Buiten het feit dat ze echt prachtig waren zag ze er niets vreemds aan.
‘Kunt u mij vertellen waar het kriebelt?’
‘Ja kind, zo’n beetje ter hoogte van mijn rechter schouderblad. Net iets van het midden, daar waar mijn vleugels elkaar raken.’
De grote engel keek eens goed naar de witte rechtervleugel van vader, maar kon niet ontdekken wat de kriebel veroorzaakte waar hij het over had.
‘Ik zie niets bijzonders, Ik denk dat ik u niet kan helpen.’
‘Je hoeft alleen maar even flink te krabbelen. Dat zal vast voldoende zijn.’
De grote engel vond het eerlijk gezegd een beetje spannend om die prachtige witte veren van vader aan te raken. Ze twijfelde een beetje.
‘Nou komt er nog wat van? Ik word onderhand gek van de jeuk en en mijn pauze is bijna voorbij.’
Toen strekte de grote engel haar rechterhand uit en raakte de vleugel van vader voorzichtig aan. De veren voelden heel lekker warm en zacht. Ze wreef er zachtjes over.
Vader begon te lachen en schudde ervan op en neer. ‘Hahaha, dit kriebelt! Ik zal je duidelijkere instructies geven. Zou je wat steviger over mijn rechtervleugel willen krabben?’
‘Ik ben bang dat ik u pijn doe of dat er veren losraken.’
‘Dat hoeft niet hoor. Ze zijn heel stevig en zitten uitstekend vast. Kunnen wel tegen een stootje. Ze gaan al eeuwen mee, dus stevig wrijven kan geen kwaad.’
Gerustgesteld door de woorden van vader wreef ze met beide handen stevig over de vleugel.
‘Oh, wat een opluchting, ik geloof dat het over is. Je hebt me uitstekend geholpen, dankjewel,’ zei vader.
Terwijl hij dat zei dwarrelde er 1 grote veer naar beneden. Deze landde precies op de voeten van onze grote engel. Zij keek een beetje verschrikt naar de veer die nu toch uit zijn vleugel losgekomen was.
Vader zei blij: ‘Dan was dit denk ik de boosdoener. Dit is een van mijn oudere veren, een wijze wel te verstaan. Een eigenwijze zo te zien. Deze wil namelijk met jou mee om een van jouw dierbaren op aarde een boodschap te brengen.’
‘Dat is nu precies waar ik hiervoor kwam’ zei de grote engel enigszins verbaasd. ‘Ik wil mijn dochter graag een teken van leven geven. Als ze al eens een witte veer van mij opmerkt, die ik al heel veel gestuurd heb, dan doet ze dit af als toeval. Mijn geliefde, een hartstikke nuchtere Hollandse, ziet mijn tekens wel. Die stuur ik vlinders. Zelfs in de winter lukt me dat. Daar ben ik blij om, dat zij ontdekt heeft dat de dood niet bestaat. Maar verdrietig ben ik om mijn dochter. Nu heb ik u toch verteld wat de reden was dat het kleine engeltje me mee naar u toe nam. Dan snapt u nu ook wel dat een veer niet zoveel zin heeft.’
‘Toch gaat deze bijzondere veer jou helpen,’ zei vader, ‘deze heeft namelijk zijn eigen wijsheid. Hij zal je dochter vinden, of zij hem, het is maar hoe je kijkt. Heb vertrouwen lieve kind. Soms lopen de dingen anders dan je denkt. Maar alles komt goed. Zowel voor jou, je geliefde, voor jouw dochter, als voor alle mensen op aarde. Onze liefde, ons licht en onze gedachten zijn zo ontzettend krachtig. Zij overwinnen alles.’
Vader gaf het kleine engeltje een kusje op zijn blonde krullenbol. ‘Lief klein engeltje, als jij nu eens de schrijfster opzoekt. Fluister haar deze story in en zij zal er een prachtig verhaal van maken.’
Het kleine engeltje keek met stralende ogen omhoog en was helemaal blij en gelukkig dat hij weer met haar mocht gaan samenwerken. Ze schreven al eerder mooie verhalen. Hun eigen ervaring dat de liefde over de grenzen van de dood heen blijft bestaan, delen ze maar wat graag met de wereld.
‘Lieve kind,’ zei vader tegen de grote engel, ‘Stuur jouw onvoorwaardelijke liefde alvast maar vooruit naar je dochter. De dag dat zij aan jou zal denken bij het zien van alle witte veertjes op haar pad is dichterbij dan je denkt. Dan ga ik zo de vergadering weer in.’
***
En zo gebeurde het, dat een verhaal over een verdrietige engel terecht kwam, precies daar waar het wezen moest.
En weet je wat nu het mooie is:
Iedere volgende keer dat de dochter een wit veertje ziet dwarrelen in de lucht, of waar haar blik naartoe getrokken wordt tijdens een wandeling, zal ze denken aan haar moeder en glimlachen. Of ze nu 100 procent gelooft in leven na de dood of niet.
De liefde blijft.
En onze grote engel, is die nog verdrietig?
Nee hoor, die straalt nu heerlijk onverstoord en weet ondertussen ook:
Liefde overwint alles.
***
Het kleine engeltje en de schrijfster willen jou nog één ding zeggen:
Op aarde vinden sommige mensen het een beetje raar, dat iemand die dood is, een teken van leven geeft. Maar zielen en engelen willen heel graag laten weten dat zij verder leven. Veel mensen zijn vergeten, dat ze ziel zijn in een lichaam op aarde. Die herinnering is verloren gegaan. Zij hebben dat nooit geleerd op school of van hun vader en moeder, die je het niet kwalijk kunt nemen omdat zij het ook niet wisten, dat de dood niet bestaat.
Ook jij bent een prachtige ziel en die zul je altijd zijn.
***
Met liefde gedeeld voor engelen en hun dierbaren op aarde.